|
||||||||
|
Als ik het allemaal goed begrepen heb, is dit de tweede full-CD van het jonge, maar ervaren Ghanese achttal, dat zich tot doel heeft gesteld de high life muziek nieuw leven in te blazen. Dat doen ze door volop het leven te vieren, zoals het zich aandient en dat krijgt velerlei invullingen op deze acht tracks, waarvoor overigens meerdere gasten langs kwamen om het volle groepsgeluid nog te versterken. Opener “Amina” is één en al nostalgie, want gebaseerd op een kinderspelletje, waarbij twee meisjes handjeklap spelen terwijl ze een simpel rijmpje zingen. Santrofi verzon een bijkomende melodielijn en paste het ritme aan, zodat het een heus dansnummer wordt en de plaat meteen een beloftevolle start kan nemen. De titelsong, die volgt, wordt deels mee ingezongen door rapper Kofi Jamar en door rijzende ster Arathejay, wiens “Jesus Christ” een heuse hit doorheen heel Afrika was. Zij leggen beiden de nadruk op de nood aan “in beweging blijven”: als een vogel op dezelfde plaats blijft zitten, gaat hij simpelweg dood. Dat is de boodschap. “Su Nkwa” is een typische highlife medley: blijdschap en verdriet zijn elkaars aanvullingen en er zijn geen ups zonder downs en al zit het leven soms niet mee, zolang je leeft, kun je altijd opnieuw beginnen. Een beetje dezelfde thematiek speelt in ”Domebi”: als ik van je hou, hou dan ook van mij. Oftewel: liefde speelt het best in twee richtingen. Met “Gyae Me Now” wordt er teruggekeerd naar de kinderspelletjes: de spelers staan in een kring en ééntje in het midden. Die moet proberen de bal te vangen, die de anderen naar elkaar gooien. Symbool voor Het Leven: we habben geen van allen heel veel bezittingen en dus moeten we blij zijn met wat we hebben en ons troosten met de wetenschap dat Het Leven het kostbaarste is, dat we ooit zullen hebben. In “San Su” wordt gezongen van “geef me water”, wat net zo goed “geef me liefde, affectie, geld, mooie dingen…”. Met andere woorden, dit is wat geliefden tegen elkaar zouden kunnen zeggen en het staat overigens ook als synoniem voor “laten we vrijen”. Tja, Afrikanen en hun beeldtaal, het blijft altijd een beetje een avontuur, zelfs in een nummer als “No Money, No Honey”: als je als man geen geld te bieden hebt, zal je wellicht nooit het beste maal voorgezet krijgen, want de vrouw zal niet haar uiterste best voor je doen. Misschien niet allemaal de meest emanciperende benadering, maar wie zijn wij om ons proberen in te leven in de situatie van mensen die nauwelijks iets bezitten en die daar niet eens verlegen voor zijn? Ik denk dat we vooral de boodschap van “Woara Wosempa” voor ogen moeten houden: dat vertaal je als “wie goed doet, goed ontmoet”. Daar kunnen we nog wat van leren, me dunkt en als één en ander verpakt wordt in muziek die zowel massieve percussie herbergt, als twinkelende gitaren, dwingende bas en blazers waar je niet naast kunt luisteren, dan maakt dat een plaat meteen bijzonder toegankelijk en begrijpelijk voor “andere” dan Afrikaanse oren. Onmogelijk hierbij stil te blijven zitten en dat is niet alleen voor vogels een rpima idee! (Dani Heyvaert)
|